CULEMBORG - Zwemfanaten uit heel Nederland kijken er al weken naar uit: de Lektocht! Zondag 13 juli is het zover en dan staat de tocht weer op het programma. Zwemmers uit het hele land maken zich op voor de unieke zwemtocht in de rivier de Lek – vanaf de pont in Beusichem of vanaf de afgraving richting de haven van Culemborg. De grote drijvende kracht achter dit evenement is Arie Lemstra (73), die met trots toeleeft naar zijn 30e editie. “Iedereen die mij kent zegt altijd lachend: de Lektocht is jóuw wedstrijd.”
Van reddingsbrigade tot rivierzwemmen Lemstra’s liefde voor water begon al op jonge leeftijd. Als achtjarige haalde hij zijn zwemdiploma in IJmuiden en bracht hij zijn jeugd door bij de Reddingsbrigade. “Van april tot oktober was ik op het strand of op het water te vinden,” vertelt hij. Na zijn verhuizing naar Culemborg sloot hij zich aan bij zwemvereniging De Meer, waar ook zijn kinderen gingen zwemmen. Omdat de focus daar vooral op waterpolo lag, richtte hij samen met een aantal andere zwemmers in 1990 ZC’90 op. “En ik zit nog steeds in het bestuur. Het houdt me van de straat,” grapt hij.
De wedergeboorte van de Lektocht Zijn passie voor open water bracht hem in 1995 aan het roer van een bijzondere herstart: de herintroductie van de Lektocht, na een pauze van 25 jaar. “Vroeger werd de tocht georganiseerd door meubelfabriek Gispen voor het personeel, maar vanwege de vervuiling van de rivier mocht dat lange tijd niet meer.” Lemstra herinnert zich nog de verhalen van mensen die na het zwemmen in de haven met zwarte gezichten uit het water kwamen. Vanaf 1995 werd de Lektocht nieuw leven ingeblazen, mede dankzij Lemstra’s inzet. De belangstelling was enorm: “Sommige jaren zaten we binnen no-time vol met 400 zwemmers. Er kwamen deelnemers uit heel Nederland – zelfs uit Duitsland, België, Engeland, een klas uit Auckland en ooit iemand uit Bahrein!”
Drie afstanden, één passie Wat begon met een 6 kilometer lange tocht vanaf Beusichem, groeide uit tot een evenement met meerdere onderdelen. Twee jaar later kwam de prestatietocht van 2 kilometer erbij, vanaf de afgraving, gevolgd door een officiële 2 kilometer-wedstrijd. “Tot op de dag van vandaag is de Lektocht de enige georganiseerde riviertocht in Nederland,” zegt Lemstra met gepaste trots.
Zorgen om de toekomst Toch maakt Lemstra zich zorgen over de toekomst van ‘zijn’ Lektocht. “De zwembond werkt niet bepaald mee. Zij willen liever dat zwemmers in het zwembad blijven dan in een rivier,” zegt hij teleurgesteld. En dat maakt de organisatie van zo’n groots evenement steeds moeilijker. “Eigenlijk regel ik alles zelf,” vertelt hij. “Van de inschrijvingen tot de vergunningen, EHBO, sponsoring, het Rode Kruis, lunchpakketjes én het ronselen van vrijwilligers.” Eén van die onmisbare vrijwilligers is zijn zoon René, die al jarenlang met toewijding helpt. Een grote uitdaging vormt de inzet van reddingsboten. Daarnaast zijn er zorgen over teruglopende sponsoring en een dalend aantal jeugdleden en vrijwilligers, iets waar veel verenigingen mee kampen.
Vol overgave aan het bad Lemstra’s liefde voor zwemmen gaat verder dan alleen de Lektocht. Al 35 jaar staat hij twee keer per week om kwart over vijf ’s ochtends aan de badrand als trainer. Ook op donderdagavond en zaterdag is hij van de partij. Met bekende Arie-commando’s als: “200 meter op den armen en 6x50 meter op den benen. En haal ze maar in!” Op 14 juli laat hij het coachen even los. Dan draait het om het laten slagen van de Lektocht – een rol die hij met passie en toewijding op zich neemt. En hij hoopt dat nog vele jaren te mogen doen. Binnen ZC’90 is hij niet voor niets hét gezicht van de vereniging. “Wat moeten we zonder Arie?”, klinkt het regelmatig. Lachend sluit hij af: “Dat vraag ik me soms ook af!”