MAURIK - Burense boomkwekers moeten bij uitbreiding meer rekening houden met archeologie, maar de gemeente moet een betere balans vinden met hun economische belang. Dat is de uitkomst van de beraadslagingen van de gemeenteraad van Buren.
In vergelijking tot de huidige vrijstelling van archeologisch onderzoek voor laanboomtelers, wordt het gemeentelijk beleid strenger. Maar het is nog de vraag in hoeverre dit in de praktijk ook zo zal zijn. Met een tweetal aangenomen amendementen van PCG is het voorgestelde archeologiebeleid in Buren flink verruimd.
Zo wil de raad dat een kaart met percelen die uitgezonderd zijn van onderzoek uitgebreid wordt en hoeft er in principe geen onderzoek gedaan te worden in gebieden met een lage archeologische verwachting. “We praten over wat er in de tuin van onze inwoners moet gebeuren”, stelde Erik Zaaijer van PCG. “Daarbij zijn de laanboom- en fruitteelt een belangrijke economische pijler van het gebied. Als er een hoge verwachting van de archeologie is, is het logisch dat er onderzoek gedaan wordt. Maar het gaat om een goede balans tussen archeologie en economie.”
Bijzondere plaats voor boomkwekersEigenlijk moet iedereen die over een grotere oppervlakte dieper dan een spade (30 centimeter) de grond in gaat rekening houden met archeologisch onderzoek. Dat kost tijd en geld. Omdat zij bij hun dagelijkse werkzaamheden de grond al zodanig verstoren dat er volgens Europese afspraken steeds archeologisch onderzoek gedaan moet worden, nemen laanboomkwekers een bijzondere plaats in. Op dit moment zijn zij in Buren vrijgesteld van onderzoek.
Juridisch is dat volgens de gemeente moeilijk houdbaar. Om de regelgeving voor de kwekers toch werkbaar te maken is daarom bepaald dat op percelen waar deze teelt plaatsvindt pas onderzoek gedaan moet worden als er dieper dan 50 centimeter gegraven wordt.
Deze diepte is in een eerder onderzoek door LTO vastgesteld als de gemiddelde maximale diepte tot waar bomenteelt de grond verstoord. Omdat de bodem dan toch al verstoord is, is archeologisch onderzoek ook weinig zinvol. De gemeente heeft hiervoor een verstoringenkaart gemaakt met de gronden die enkele jaren geleden zijn geregistreerd als laanboomperceel.
'Laanboomtelers boven de wet'In de Burense raad zijn alleen de Partij voor de Dieren en PvdA/GroenLinks het daar niet mee eens. Zij willen helemaal geen uitzonderingen op de onderzoeksplicht bij 30 centimeter en denken dat de 50 centimeter geen goede wettelijke basis heeft. “Blijkbaar hebben de laanboomtelers hier dermate goed gelobbyd dat zij zich boven de Europese wetgeving plaatsen”, aldus Joop de Jonge van de PvdD. “Als je niet beter weet zou je denken dat zij hier zelf in de raad zitten. Het is: ruim baan voor de laanboomteelt en weg met vervelende voorschriften waar we alleen maar last van hebben.”
Volgens agrariërs is de verstoringenkaart van de gemeente echter nog verre van compleet. Er zouden veel meer percelen zijn verstoord door laanboomteelt maar ook door fruitteelt of ruilverkaveling en aanleg van drainage. In opdracht van de raad moet er nu nader onderzoek plaatsvinden om de kaart uit te breiden.
Uitzonderingskaart 'verantwoord' uitgebreid“Maar dit mag geen carte blanche zijn om maar gronden toe te voegen”, waarschuwde Evelien Schlösser van D'66. De partij vindt het wel goed om nog eens naar de kaart te kijken omdat het nu met alleen laanboompercelen veel wegheeft van een sectorale vrijstelling. “We zijn tegen onnodig onderzoek en willen daarom een actualisatie van de kaart”, aldus Schlösser. “Maar dit moet netjes en nauwkeurig gebeuren. En we willen er nog eens goed naar kijken voor deze vastgesteld wordt.”
D'66 vreest dat de laanboomteelt steeds verder oprukt richting de komgronden als gebieden met een lage archeologische verwachting vrijgesteld worden en stemt er daarom niet mee in. Ook daarvoor is echter nog steeds een ruime meerderheid in de raad.
Vinger aan de pols bij lage verwachtingWethouder Pieter Neven is positief over het aanvullen van de kaart die dan in december moet worden vastgesteld. Het is nog onduidelijk welke gronden toegevoegd worden. “We gaan dat op een hele verantwoorde manier doen”, stelt Neven. “Op basis van de meitellingen en ander kaartmateriaal in samenspraak met archeologisch bureau RAAP en de regio-archeoloog.”
Daarbij adviseerde hij om bij de vrijstelling voor gebieden met een lage archeologische verwachting toch nog de mogelijkheid in te bouwen om er als archeoloog naar te kijken als daar bijzondere aanleiding voor is. PCG nam deze suggestie over mits 'representatief onderzoek ' uitwijst dat dat nodig is.
Lees ook: Burense boomkwekers vrezen strenger archeologiebeleid