TIEL - De zorgsector gebruikt veel energie. Dat past niet bij de ambitie om duurzame zorg te leveren. Daarom gaan ruim 170 zorgaanbieders op zo’n 4.000 zorglocaties en met meer dan 455.000 medewerkers in de campagneweek Zorg voor Energie van 7 t/m 11 oktober 2024 aan de slag om energieverspilling tegen te gaan en kosten te besparen. Ook Ziekenhuis Rivierenland doet mee.
Betrokkenheid van alle medewerkers Ziekenhuis Rivierenland werkt al aan het verduurzamen van hun gebouwen en het verminderen van het aardgasverbruik. Om écht een verschil te kunnen maken is betrokkenheid van alle medewerkers in de organisatie van groot belang. Tijdens de campagneweek wordt aan medewerkers gevraagd op een positieve en speelse manier te letten op het energieverbruik, met als bijkomend doel een groenere planeet en een lagere energierekening. David van Til, Milieu Coördinator in Ziekenhuis Rivierenland, is trots op de initiatieven die het ziekenhuis al nam op het gebied van duurzaamheid: “In ons ziekenhuis zijn ‘green teams’ ontwikkeld. Collega’s die op verschillende gebieden werken aan een duurzamer ziekenhuis. Denk hierbij onder andere aan een groene(re) OK en duurzame voeding voor patiënten én medewerkers. We mogen trots zijn op de resultaten die we tot nu toe hebben bereikt”.
Bespaartips voor op de werkvloer en thuis Met de campagne worden medewerkers aangezet tot verduurzaming op de werkvloer én ook thuis. Dit gebeurt door middel van handige bespaartips, zoals terugdringen van koude tocht, kijken waar het licht uit kan en de warme kraan na gebruik meteen dicht. Bewustwording speelt hierin een belangrijke rol.
Grootste impact op duurzaamheid Initiatiefnemer van de landelijke campagne Zorg voor Energie is Adriaan van Engelen, directeur van Milieu Platform Zorgsector. Het doel van de campagne is dat alle zorgbestuurders en managers weten wat hun grootste impact op duurzaamheid is en wat de bijbehorende verduurzamingsmaatregelen zijn.
Uiteindelijk moet de campagne bijdragen aan bewustwording en het verminderen van het energieverbruik in de totale Nederlandse gezondheidszorg”.
